ANTWERPEN
de Beukenlaan
staat vol met eiken,
de Kathedraal
wacht op een tweede toren,
sinds 1585
het Noorden heel verloren,
Calvijn laf meegevlucht
liet hier zijn wezen achter,
en ook het Scheldt
die valse zekerheid,
komt nu eens hoog
staat dan weer laag,
spoelt alles vrolijk weg
gedaan met het gezaag.
TRAM 24
Waar gaat hij heen ?
-ach, het hoeft niet
meer-
of toch, een laatste keer.
Elk einde is een
nieuw begin,
na Silsburg,
Schoonselhof,
heeft verder rijden
toch geen zin.
Ik neem hem mee:
een late gast, nog net op tijd
ontsnapt uit café
Terminus;
Ik neem hem mee,
om wat hij
achterliet,
want ’t Stad en ’t
Leven wenken.
De straten groeien
langzaam dicht,
de huizen staan te
dringen,
de mensen stappen op,
ik breng ze mee naar
binnen.
Het centrum is pas
halfweg,
het gaat van “A” naar
“Z”.
En tussen lijntjes
blijven,
twee stalen groeven
in de grond;
-ik zou zo graag
ontsporen-
maar knarsetandend in
de bochten,
gaat al mijn kracht
verloren.
Of toch,
ooit eens, één keer,
naar links of rechts,
neem ik de doden mee,
en keer ook ik nooit weer.