Zij rijden mee en
Sluimeren op de achterbank.
En vlot het niet, worden zij wild
en roepen, schelden op de restdaarbuiten die het niet begrijpt
niet mee wil in het mooi verhaal,
De boel verpest.
Een rood licht doet je stoppen
en ongewild tot staan gebrachtin leegloop, niet op toeren
doe je maar niks en wacht,
Alleen de batterij laadt op.
Een stille kracht vol weemoed,
een knipoog van het licht op groen prikken een duwtje in de rug
een flinke schop vooruit,
Want toch wil je niet terug.
Demonen slapen niet
Zij rijden mee enZwijgen op de achterbank.